01 apr Vrienden voor het leven
Vrienden voor het leven

Jeen Cnossen(73) en Anne Hoogkamp (72) zijn al ruim vijftig jaar beste vrienden. Een band voor het leven waar ze allebei erg van genieten. Het liefst vertellen ze elkaar mooie verhalen of halen ze goede herinneringen op uit hun vroegere jaren vol avonturen.
Tekst Loes Wijffels Foto: Marcel Krijgsman
Het avontuur begon al tijdens hun jeugd in Friesland. Jeen, afkomstig van een boerenbedrijf en Anne uit een paardenfokkersfamilie, ontmoetten elkaar in de kantine van een manege. Ze spraken Fries met elkaar en werden vrienden. Jeen: “Omdat onze moeders toevallig dezelfde achternaam droegen, was er meteen een vrolijke en levendige discussie, over wie nou wie ‘oom’ moest noemen.”
Annes vader overleed jong, maar Anne wilde later niet ‘op de trekker’. “Defensie trok me meer. Beiden schreven we ons in als beroepsmilitair bij de marechaussee. Toen we waren gestationeerd in Arnhem genoten we op vrije avonden van het uitgaansleven in de stad.”
Jeen werd uitgezonden naar Suriname en kon, eenmaal terug in Nederland niet meer aarden. “Ik had de tropenkolder en mocht als veiligheidsagent mee op KLM-vluchten.” Dat leek Anne ook wel wat. Ze moesten wapencontroles uitvoeren en maakten spannende situaties mee, met name in Beirut waar in die tijd voor de PLO-kapingen veel werd gesmokkeld.
Anne leerde zijn huidige vrouw kennen en stapte over naar de politie. “Ik bracht veel levenservaring mee, wat fijn was voor dat werk. Eerst draaide ik surveillancediensten, maar toen dit overging naar de regiopolitie, ben ik wijkagent geworden in Renkum waar ik nog altijd woon. Iedereen kent me er inmiddels.”
“Na zes jaar stopte mijn contract bij de marechaussee”, vertelt Jeen. “Even proefde ik aan de makelaardij, maar dat bleek niks voor mij. In die tijd, de jaren 90, waren droogbloemen erg in trek en ik besloot in die handel te gaan. Met name in Duitsland was er veel belangstelling en een grote afzetmarkt voor.” Het begon met een vrachtwagen, later twee. In dienst hadden ze hun vrachtwagenrijbewijs gehaald. Jeen vroeg aan Anne om tijdens zijn vakanties te komen helpen. Anne: “Voor de showwagens lasten we zelf de rekken. Ik had het nooit gedaan en liep twee ‘lasogen’ op.”
Het bedrijf groeide als een tierelier en de twee reden heel Duitsland door. Elk had zijn eigen gebied. Slapen deden de mannen in de trucs. Als ze samen op een rit zaten, nam Jeen een extra bedje mee. “Je deelt onderweg lief en leed en leert elkaar wel echt goed kennen. Ruzie hadden we nooit, hooguit verschil van mening.”
Jeen was inmiddels ook getrouwd en woonde in een flatje in Arnhem. “Ik was veel weg, soms wel twee weken en ondertussen hadden we al twee kinderen en een hond. Mijn vrouw regelde een huurhuis in Arnhem. De spullen voor de droogbloemenhandel hadden we her en der staan. Dat was niet handig. Toen ik Landgoed Doornik in Bemmel te koop zag staan, greep ik mijn kans. Het koste wel wat moeite de bank te overtuigen en het was zo groot dat we amper alle kamers konden vullen maar het lukte. De kinderen hadden er een heerlijke tijd. Voor het bedrijf, met een aantal mensen in loondienst, was er alle ruimte.”
Anne, inmiddels ook vader, bleef in zijn vrije tijd helpen bij de handel van Jeen. Zijn vrouw en later ook zijn zoon gingen wel eens mee op die reisjes. “Als ik terugkwam, stond Jeen me op te wachten met een koud biertje.”
In 2002 kwam er een eind aan het bedrijf van Jeen: “De vraag naar droogbloemen werd minder en de inkoopsprijzen stegen. Zijden bloemen waren in opkomst. Bovendien ging ik scheiden, waardoor ik overspannen en zelfs depressief werd. Ik moest de helft van het landgoed verkopen. Tijdelijk kreeg ik een baantje bij de gemeente. Omdat ik weer de kroeg in ging, ontmoette ik daar iemand die zalm verkocht. Ik was al groot liefhebber van gerookte zalm, maar wist ook dat het lekkerder kon.”
Jeen, ondernemer in hart en nieren, ontwikkelde een rookproces en verkoopt nu, met zijn zoon, gerookte zalm aan horeca in de wijde omgeving en op zaterdagmiddag aan particulieren. “Ik werk nu, ook al ben ik met pensioen, lekker aan huis waar ik ook nog een kleine camping heb. Ik heb mezelf weer helemaal teruggevonden.”
Zijn betrokken vriend Anne, maakte zich zorgen om Jeen en was blij te zien dat hij weer opbloeide. ,,Het is een zegen dat Jeen met de zalm is begonnen.” Zelf had hij ook geen gemakkelijke jaren. Door pech met enkele regelingen, was zijn pensioen zo karig dat hij er een baantje bij moest zoeken. Van alles naar niets was bovendien niks voor hem.
Anne ontmoette een fruitverkoper en besloot voor zichzelf te beginnen. “De ondernemersgeest van Jeen was altijd erg aanstekelijk geweest. Alleen al die vrijheid!” Samen met zijn vrouw verkoopt Anna inmiddels al weer jarenlang Betuwse kersen en ander fruit. “Ik kijk ieder jaar weer uit naar de periode dat ik de kraam weer operationeel heb en mijn vaste klanten kan begroeten op de kop van Deelen. Na een herseninfarct ben ik wel veranderd. Ik dokter wat af de laatste jaren. Maar Jeen en ik zien elkaar nog steeds graag. Soms even wat minder vaak, maar de vriendschap blijft.”
Jeen: “Zeker twintig jaar zijn we heel intensief samen geweest. We gingen ook met onze gezinnen op vakantie. Stoer als we zijn, praten niet we snel over onze emoties. Maar we hebben zoveel beleefd en je onthoudt toch vooral de positieve dingen. Daar hebben we het nog steeds graag over, het liefst in het Fries. Je wereld wordt steeds kleiner en je beseft beter wat je hebt en daar word je zuinig op. Anne en ik hebben altijd gespreksstof. Onze band zal immer blijven bestaan.”