Nuilen & huilen: station

Station

Nuilen gaat ons prima af of het nu over dat mislukte gemeentelijke project, een scheve stoeptegel voor de supermarkt of kattendrollen in de voortuin gaat. Nijmegenaar Ronald Spaak ergert zich al jaren groen en geel aan het station in zijn stad.

In de loop der jaren is er met enige regelmaat gesleuteld, geknutseld en vooral verprutst aan het Nijmeegse station en omgeving. Het resultaat blijft, driekwart eeuw na het bombardement, om te huilen. Een kale asfaltvlakte waar de wind vrij spel heeft en een saaie stationshal die elke uitstraling en allure mist. Een dikke onvoldoende voor een stad die zo prat gaat op haar lange verleden.

Met enige regelmaat zie ik op Facebook een filmpje voorbijkomen uit 1922, dat Nijmegen in al zijn vooroorlogse pracht en praal laat zien. Een enigszins vertekend beeld, dat wel: alleen de stedelijke highlights zijn te zien. Achterbuurten en krotten, die er ongetwijfeld in overvloed waren, zijn consequent buiten beeld gehouden. En dus zien we royale singels, omzoomd door volwassen bomen. Een stoomtreintje passeert net de Hezelpoort, terwijl een paard en wagen eronderdoor rijdt. Nieuwsgierige passanten staan midden op straat – verkeer was er nauwelijks – en kijken in de lens van de cinematograaf.

De hoofdrol in het filmpje is weggelegd voor het toen nog trotse station, dat in 1894 in neorenaissancestijl werd gebouwd. Reizigers verlaten het station, kruiers zijn met handkarren druk in de weer en een drietal koetsjes, die zo te zien dienstdoen als taxi, staat in de zon te wachten op klandizie. Wie de huidige omgeving van het station op het netvlies tovert, ontkomt onmogelijk aan gevoelens van weemoed en nostalgie. Sommige dingen waren vroeger inderdaad mooier en beter.

Het verhaal van het station is bekend: in februari 1944 werd het goeddeels in puin gelegd tijdens het geallieerde vergissingsbombardement. Daarna is het nooit meer goed gekomen. Wat ook geldt voor tal van andere plekken in de Nijmeegse binnenstad, die aan het oorlogsgeweld ten prooi vielen.

‘Asfalt erover, niet lullen maar poetsen en dan hebben we het er verder niet meer over’. Dat was zo’n beetje het adagium tijdens de wederopbouw. En kort na de oorlog viel daar ook wel wat voor te zeggen, want Nijmegen was – net als de rest van het land –  zo arm als een kerkrat.

Maar wellicht gloort er nu toch een sprankje hoop. Het stationsgebied staat aan de vooravond – nou ja, vooravond: ergens rond 2026 – van alweer een nieuwe grootscheepse verbouwing. En er gaan voorzichtig stemmen op om het vooroorlogse station in al zijn oude luister te herstellen. Ik zou zeggen: doen!



LEES SPRINGLEVEND024 ONLINE!