‘Nijmegen is helend voor mij’

‘Nijmegen is helend voor mij’

Documentairemaker Sinan Can (46) heeft veel gruwelen gezien in de wereld. Nijmegen is voor hem dé plaats om te ontspannen. Een wandeling door deze stad kan zijn hoofd leegmaken. Hij is een BN’er, maar inmiddels wel klaar met spelshows, quizzen en met vertellen over zichzelf.

Tekst Hans Bouwman Foto Ralph Schmitz

De Nijmeegse journalist en programmamaker Sinan Can is een gemakkelijke prater. Hij vertelt graag over zijn werk, zijn documentaires en over Nijmegen, het fundament zijn leven, zoals hij zegt. Vooraf geeft Can (spreek uit djan) aan dat praten over zijn privéleven een no-goarea is. “Dat heeft met bedreigingen te maken. Die privacy probeer ik een beetje te beschermen. Ik zit nu twintig jaar in de journalistiek en heb een lange sleur van bedreigingen en intimidaties gehad.” Dat heeft uiteraard alles te maken met de documentaires die de geboren en getogen Nijmegenaar in die afgelopen jaren heeft gemaakt, zoals Bloedbroeders en In het spoor van IS. Dat werd hem door bepaalde groeperingen niet in dank afgenomen. Brieven naar de redactie en opbellen met stemvervormers zijn regelmatig het resultaat geweest.
Hij betreurt het dat de samenleving verhardt en dat er snel wordt gesproken over ‘vijanden’. “Vijanden, dat waren de nazi’s zo’n tachtig jaar geleden. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn en moet daar op een goede manier over kunnen discussiëren en misschien daarna nog een biertje drinken.” In die sfeer is Can ook opgegroeid en opgevoed door zijn ouders. “Zij vinden dat verschillende meningen, ook al ben je het niet met elkaar eens, horen bij een kleurrijk leven. Dat we als mensen verschillend zijn, maakt het leven juist zo mooi. Respecteer elkaar, gun elkaar levensruimte.”
De ouders van Can zijn geboren in Turkije en rond hun twintigste naar Nederland gekomen. In Nijmegen, in de wijk Bottendaal, bouwden zij met hun zonen Sinan en zijn vijf jaar jongere broertje Volkan aan hun toekomst. Zaken als: benieuwd zijn naar een andere mening en een ander perspectief – belangrijk in zijn werk als journalist – zijn volgens Can enorm gestimuleerd door zijn ouders. “Zij vonden dat ik weerbaar moest zijn, dat ik dingen moest bevragen, kritisch moest zijn en nooit dingen zomaar moest aannemen.”

Vertrouwen
Als kind wilde Sinan Can arts worden, maar rond zijn vijftiende, in januari 1993, werd in Turkije onderzoeksjournalist Ugur Mumci vermoord met een autobom. “Dat maakte zoveel indruk op mij, toen is eigenlijk het vuur een beetje aangewakkerd om journalist te worden.” Het leidde ertoe dat hij zijn idee om na het vwo geschiedenis te gaan studeren, liet varen om de journalistiek-opleiding in Tilburg te gaan doen. “Belangrijk in die vier jaar was ook hoe ik mezelf ontwikkelde, als mens. Dat blijf je natuurlijk je hele leven doen; ik denk dat er nog veel punten zijn die ik moet verbeteren. Daar ben ik ook mee bezig. Ik ben me er in ieder geval bewust van, dat is ook het begin van verandering. Ik ben soms te ongeduldig en zeg iets te vaak ‘ja’ terwijl ik het niet altijd kan waarmaken. Ik voel me ook altijd heel slecht als ik iemand iets toezeg en het niet kan nakomen. Daar kan ik slapeloze nachten van krijgen.”
Zich ontwikkelen doet Can nog steeds, geeft hij aan. “Ik was altijd huiverig voor ouder worden. Maar nu vind ik het eigenlijk heel mooi. Ik leer steeds meer. Met het verstrijken van de decennia voel ik me steeds completer als mens. Het lijkt wel of ik pas na mijn veertigste echt volwassen aan het worden ben. Het maakt me gelukkiger.”
In zijn werk heeft de Nijmeegse documentairemaker veel met de dood te maken: hij heeft talloze slachtoffers van oorlogsgeweld en terrorisme gezien, maar ook zelf hachelijke momenten meegemaakt. Bang voor de dood is hij niet. “Ik denk dat ik door die ervaringen een beetje afgestompt ben. Die angst is helemaal weg; het is alsof er een ventiel uit mijn lichaam is getrokken.”
Hebben de gruwelen die Sinan Can in zijn werk heeft gezien, hem veranderd? “Het vertrouwen in mensen is wel minder geworden, ook omdat ik heb gezien waartoe wij in staat zijn. Er is vaak geen spoor van medemenselijkheid. Het is een ziekelijke slechtheid die geen grenzen heeft. En het zijn niet alleen maar de omstandigheden die mensen slecht maken. Sommige mensen zijn gewoon verdorven, die hebben een zwarte ziel. Ik zou graag mijn harde schijf willen wissen. Maar dat gaat niet, je draagt dat je hele leven mee.”
Er zit bij Can altijd een soort wantrouwen: “Terwijl ik vroeger veel onbevangener was, tegen het naïeve aan.” In een ander interview vertelde Can dat hij door zijn werk en ervaringen in conflictgebieden cynisch is geworden. “Ja en nee. Ik kan soms te veel relativeren en in Nederland denken: ‘wat een gezeur’. Maar je kunt wat je in die gebieden ziet niet projecteren op problemen hier. Je kunt het ook niet vergelijken. Ik moet me er soms wel toe dwingen wat milder te zijn.”

Nepwereld
Om te ontspannen, valt Can terug op Nijmegen, dat hij het fundament in zijn leven noemt. “Ik ontspan door veel te wandelen in de stad en de omgeving. Maar ik ontspan sowieso door de stad. Dus ook als ik niks doe en ik loop hier door de stad, op de markt of het Valkhof of als ik ergens ga zitten om koffie te drinken; dan is Nijmegen echt helend voor mij. Hilversum is daar en mijn basis is hier. Terug naar de basis is steeds voor mij een fijne thuiskomst en het helpt me om te ontspannen.”
Het mediawereldje en Hilversum – met zijn intriges, afgunst, en het genieten als mensen fouten maken of uitglijden, die nepwereld zoals Can zegt – is niet helemaal zijn ‘cup of tea’. Dat is ook een reden geweest om in Nijmegen te blijven wonen. “Ik wil graag dat daar, daar is en hier mijn geliefde stad, de geborgenheid van deze stad, het fatsoen, de sfeer.”
Documentaires maken over oorlogen en conflicten blijft hij niet zijn hele leven doen. Zijn documentaire Inside Kalifaat, waarin Can twee Nederlandse IS’ers interviewde in de gevangenis in Noord-Syrië en die in september te zien was op tv, ziet hij als een soort sluitstuk van dat thema. Komend jaar gaat Can twee misdaadseries in Nederland maken en een serie over kinderarmoede in ons land.

Effect is weg
Can was, zoals hij zegt, als kind introvert, ontzettend verlegen en praatte heel weinig. “Dat zit er voor een stukje nog wel in, ik voel me heel ongemakkelijk als mensen mij complimenten geven. Ik vind het soms ook heel lastig om met alle aandacht om te gaan.” Toch is Can inmiddels een BN’er (“Ik vind dat woord verschrikkelijk”). Hij wordt buiten zijn werk graag met rust gelaten, al zijn er uiteraard mensen die met hem op de foto willen of een handtekening vragen. Hoe valt die verlegenheid eigenlijk te rijmen met zijn deelnames aan spel- en amusementsprogramma’s als Wie is de Mol?, De Verraders, De Slimste Mens en Casa di Beau? Toch ijdelheid?
“Nee, dat is een weldoordachte keuze geweest. Ik wilde indertijd een nieuwe kijkersgroep aanboren, vooral jonge mensen, en die kijken vooral naar quizzen en reality-tv. Ik wilde dus amusement gebruiken om aandacht te vragen voor de journalistiek.” Zijn deelname aan Wie is de Mol? in 2019, dat op zaterdagavonden werd uitgezonden, betekende volgens Can dat er in die tijd op de zondagen meer mensen naar zijn documentaire over Saoedi-Arabië keken.
Na ‘De Mol’ volgden veel andere programma’s waarmee Can zelf als kijker niets heeft. “Ik ben nu ook wel tot het besluit gekomen dat ik dat niet meer doe. Het effect is weg. Ik word nog regelmatig gebeld voor programma’s, maar ik heb dat hoofdstuk nu afgesloten. Wat ik ook ga afsluiten zijn interviews over mijzelf. Dat is allemaal al verteld. Vanaf oktober, november wil ik het eigenlijk alleen nog maar over programma’s hebben. Ik vind het wel genoeg geweest om over mezelf te praten.”



LEES SPRINGLEVEND024 ONLINE!