14 jul ‘Met burgerlijkheid wil ik niks te maken hebben’
‘Met burgerlijkheid wil ik niks te maken hebben’
Soms lijkt een verhaal uit meerdere levens geput. Gepensioneerd onderhoudstechnicus en atleet Ilias Nikopoulos (70) zette voet in zeker honderd landen. Gemiddeld reist de Nijmegenaar zes maanden per jaar, nog altijd met backpack.
Tekst: Raïssa Soeter • Beeld: Marcel Krijgsman
“Mijn moeder schreeuwde, ik hoor het nog steeds. Ook van mijn vader kreeg ik geen toestemming. Toch verliet ik op mijn zeventiende mijn familie om op een cruiseschip te gaan werken. Dit was vlak voor de militaire staatsgreep op 21 april in 1967. De donkere jaren in Griekenland. Het land was verdeeld en politiek onstabiel. Ik kwam uit een links gezin en had het als tiener niet gemakkelijk. Ik voelde dat ik, voor een beter leven, aan het repressieve regime van de junta moest ontsnappen.
Dankzij mijn horecawerk op verschillende schepen kwam ik op veel plekken in Noord Afrika en de Verenigde Staten. Ik vond het geweldig maar wilde me na vijf jaar varen ergens vestigen. Door een ontmoeting met mensen uit Sydney besloot ik naar Australië te emigreren. Dat avontuur was van korte duur, want ik werd opgeroepen door het Griekse leger. Een verplichting die ik met name vervulde om mijn familie niet in gevaar te brengen. Zodra ik kon, vertrok ik weer, ditmaal voor een paar jaar naar Nieuw-Zeeland.
Tijdens een familiebezoek in Griekenland werd ik verliefd op een Nederlandse vrouw. Ze was even reislustig als ik. Samen reisden we met backpack twee keer de wereld rond. Van India tot Tahiti, van de VS tot Frans-Polynesië. Haar werk bracht ons naar Nijmegen, waar we zijn gaan wonen en een zoon en dochter kregen. Ongelukkig genoeg werd ik na negen jaar samenzijn verliefd op een andere vrouw. Met deze vrouw heb ik 21 jaar een relatie gehad en nog een zoon gekregen. Ik werd terugbetaald met gelijke munt, want zij werd verliefd op een andere man.
Bij Cecile, die ik ontmoette in LUX, vond ik opnieuw de liefde. We waren vier jaar samen toen ze tot groot verdriet overleed aan kanker. Haar as is verstrooid in de Waal en een deel op haar geliefde Griekse eiland Ikaria. Kapot van verdriet maakte ik daar een lange wandeling. Een Amerikaanse vrouw gaf me een lift terug. ‘Thank you for trusting me’, zei ik. Ik was stil omdat ze in exact dezelfde auto reed als Cecile. Een wonderlijke ontmoeting, op een bijzonder moment. Inmiddels hebben Nancy en ik drie jaar een relatie.
Nederland is niet het land van Nancy en de Verenigde Staten niet het mijne, daarom kozen we voor een relatie op afstand. Ik ben maar zes maanden per jaar in Nijmegen, de rest van de tijd reis ik. Het maakt me rijk; mensen ontmoeten, de natuur in en me onderdompelen in verschillende culturen. Ik geloof dat je kijk op de wereld verandert als je een tijd weg bent van deze veilige en super georganiseerde maatschappij.
Ik besef dat ik in een luxepositie verkeer met mijn pensioen en een fijn huis, maar ik wil niks met burgerlijkheid te maken hebben. Ik zal ook nooit achter de geraniums gaan zitten naarmate ik ouder word. Ik heb altijd een passie gehad voor sport, dat houdt me jong. Ik doe aan yoga, gymnastiek, zwemmen, wandelen en ik loop marathons. Volop in het leven staan, dat is wat ik wil. Elke ochtend dank ik moeder natuur dat ik besta en mag genieten van deze dag en van dit leven.” ¶