‘Ik ben eigenlijk wel happy met mezelf’

‘Ik ben eigenlijk wel happy met mezelf’

Sport loopt als een rode draad door het leven van Willy Harhuis (60). De rasechte Nijmegenaar heeft er zelfs zijn beroep van gemaakt. Als sportinstructeur zorgt hij dat de Nijmeegse brandweerlieden op en top fit zijn. Zelf sporten? Graag, maar een film en boek geven hem ook ontspanning.

Tekst Hans Bouwman Foto Ralph Schmitz

Wie Willy – “mijn vrouw vindt Willem leuker; anderen noemen me weer Wil, maakt me niet uit” – Harhuis ziet, geeft hem geen zes kruisjes; door zijn rimpelloze gezicht en bos krullen, lijkt hij veel jonger. Zijn soepele tred met sportkuiten onder een korte sportbroek tonen dat de Nijmegenaar fit en getraind is. “Ik ben vaak met sport bezig, maar het is niet zo dat ik elke dag drie uur lang sport. Dan zou ik wel een paar kilo minder wegen. Ja, ook bij de sportinstructeur van Brandweer Nijmegen kan er wel een paar kilo vanaf.”

Het gesprek vindt plaats in de brandweerkazerne Nijmegen-Centrum aan de Professor Bellefroidstraat, al meer dan 32 jaar zijn thuishonk. Harhuis is sport- en duikinstructeur bij het brandweerkorps en verantwoordelijk voor fysieke keuringen. Hij traint en begeleidt de mannen en vrouwen die elke dag verplicht hun oefeningen moeten doen in het kleine sportzaaltje bij de kazerne.

Hij is er de man niet naar om vervolgens ’s avonds of in het weekend uitgezakt op de bank te ploffen. Daarom is hij ook nog docent bij de KNVB en gaat komend seizoen de voetballers ‘onder de 19’ trainen bij het Nijmeegse VV Trekvogels waar hij zelf heeft gespeeld. “Ik heb eigenlijk altijd jeugd getraind. Dat vind ik het leukste om te doen.”

Fijne jeugd
Als kind en beginnende tiener was de kleine Willy een rustige jongen. “Misschien wel een beetje verlegen.” Lachend: “In de loop der jaren is daar niets meer van overgebleven.”

Al in zijn jeugd – “ik ben heel fijn opgegroeid” – was Willem fanatiek met sport bezig. “Mijn vader en moeder hadden geen geld. Dat besef je achteraf. Mijn vader had een tuinbedrijfje gehad, maar was afgekeurd vanwege zijn rug. Mijn moeder maakte schoon bij mensen. Dus we hadden het financieel niet breed. Maar zij hebben mij altijd wel gegeven wat ik wilde. Ik vraag me nog steeds af hoe mijn ouders mij hebben kunnen laten sporten.
Ik heb altijd gejudood én gevoetbald, ik was dus lid van twee clubs. Achteraf denk ik dat ze daarvoor krom hebben moeten liggen.”

Hellend vlak
Aanvankelijk wilde hij bij de politie  – “nu zou ik er niet aan moeten denken” – maar uiteindelijk werd sport zijn werk. Na de havo ging Harhuis naar de sportopleiding CIOS in Arnhem. Hij squashte op hoog niveau, was een talentvolle judoka, gaf zwemles, duikles over de hele wereld, liep triatlons, was krachttrainer bij hockeyclub NMHC en loop- en conditietrainer
bij de vrouwen. Hij is in het bezit van het hoogste amateurtrainersdiploma en is docent aan de opleiding Sport en Bewegen van ROC Nijmegen.

Harhuis groeide op in de Spoorbuurt in Nijmegen-Oost; het gezin telde naast moeder en vader ook een jongere zus. Zij is inmiddels overleden. “Zo’n acht jaar geleden, op 51-jarige leeftijd. Ze is eigenlijk gestorven door haar leefstijl. Ze was volgens mij een beetje verliefd op de drank. Ik denk dat ze het verlies van mijn vader en moeder nooit een plek heeft kunnen geven en dat ze in de drank is gevlucht. Uiteindelijk heeft dat haar ook haar relatie gekost. En haar huis. Ze werd dakloos en vanaf dat moment is ze steeds verder achteruitgegaan. Ze kreeg gezondheidsproblemen, was niet verzekerd en had een gigantische schuld. Ik heb altijd de deur voor haar opengehouden maar dat heeft ze niet echt opgepakt.”

Harhuis praat er vrij nuchter over. “Ze was eigenlijk al twintig jaar afscheid aan het nemen van alles en iedereen. Ze zat al langer een beetje op een hellend vlak. Altijd de verkeerde dingen doen, tegen de verkeerde mensen oplopen, op de verkeerde plaats. Op haar begrafenis was niemand van haar kant, geen vrienden, geen vriendinnen.”

Geen masker
Zijn ouders zijn lang geleden vlak achter elkaar overleden. “Mijn moeder was 56 toen ze aan kanker overleed, mijn vader 70. Ze hadden hetzelfde leeftijdsverschil als ik met mijn vrouw heb, veertien jaar.”

Harhuis geeft aan dat toen zijn ouders binnen een paar maanden na elkaar stierven, hij het moeilijk heeft gehad. Zijn vader, die suikerziekte had, kreeg een hypo en werd pas na anderhalve dag gevonden. “Door mij… dat was vreselijk. Het is niet weggestopt, maar ik heb het een plek gegeven. Het is geen façade, geen masker dat ik opzet. Ik heb er geen problemen meer mee. Dat komt ook omdat ik mijn vrouw en kinderen heb.”

Een paar maal tijdens het gesprek laat Harhuis vallen dat zijn vrouw Dyonne (45) en zijn twee kinderen van 15 en 13 jaar, alles zijn voor hem. “Daar zal ik alles voor doen. Het krijgen van kinderen is het allerleukste wat ik heb meegemaakt in mijn leven. Ik had wel 6, 7 of 8 jaar eerder vader willen worden. Ik wil geen ‘opa’ voor mijn kinderen zijn. Ik ben niet een standaard zestigjarige, maar ik ben het wel. Hoeveel kan ik nog meemaken?”

Hoe ontspant Willem Harhuis? “Ik hou ervan om een film te kijken, lees regelmatig een boek en ga sporten. Ik ben vaak met sport bezig, maar het is niet zo dat ik zelf elke dag drie uur lang train. Stress ken ik niet; ik heb volgens mij een redelijk lege emmer in mijn hoofd.”

Hij geeft aan dat hij er slecht tegen kan als mensen hun werk niet goed doen of te laat komen, maar zegt niet perfectionistisch te zijn. “Ik kan goed met mensen omgaan en anderen motiveren. Blaas ik nu een beetje hoog van de toren? Nou ja, het is altijd handig als je jezelf goed kent.”

Bazig
Wat zijn de ‘mindere’ kanten van Harhuis? Het blijft even stil. “Die vraag had ik niet verwacht. … Nogmaals, het klinkt een beetje hoog van de toren, maar ik ben eigenlijk wel happy met mezelf. Ja, ik denk dat mijn vrouw me soms bazig vindt. Daar probeer ik wel iets aan te doen.”

Tot slot maken we een rondje door de kazerne. Trots laat de sportinstructeur de nieuwe onderwaterdrones zien die de brandweer sinds kort in gebruik heeft. “In die wagen ben ik getrouwd”, zegt Harhuis terwijl hij naar een knalrode
Chrevolet 6503 uit 1964 wijst. De ladderwagen was tot 1978 in gebruik bij de Nijmeegse brandweer en staat sinds die tijd te pronken in de kazerne.

Onderweg groet hij collega’s, laat de ‘woonkamer’ zien en maakt daar een praatje met Olaf, de schipper van de blusboot. Hij is een dag eerder 50 jaar geworden en is nu een appeltaart aan het bakken. “Je moet die mafklappers goed te eten geven”, zeg hij lachend. Het tekent de sfeer en verhoudingen binnen het korps. “Als je zo lang hier werkt, dan wordt het ook een beetje familie”, zegt Harhuis terwijl hij naar een volgende afspraak spoedt.



LEES SPRINGLEVEND024 ONLINE!