Feuilleton #2: Een rare snuiter en een leugentje om bestwil

Een rare snuiter en een leugentje om bestwil

Wie 67 jaar is en de kinderen het huis uit heeft, zoals journalist en muzikant Rob Vunderink, heeft in de regel geen kinderwens meer. Tot het 9-jarige Russische neefje van zijn vrouw Lena in een weeshuis terecht dreigt te komen. Dat nooit, besluit het echtpaar resoluut. In aflevering 2: De Duitse jeugdzorg werkt bepaald niet mee.

‘Alstublieft”, zegt een jeugdzorgdame in Moskou, „een brief voor onze jeugdzorgcollega’s in Duitsland.” In de brief een simpel verzoek: zou u de woning ter plaatse willen inspecteren en uw verslag ter hand willen stellen aan de voogd of haar man?

Via de Moskouse brief probeer ik mevrouw K. van het Jugendamt tot actie te porren. Ze weigert: „We doen geen zaken met het publiek, alleen met collega’s. Moskou dient rechtstreeks een verzoek aan ons te richten.”
„Per mail?”, opper ik.
„Nee, per mail mag niet, wel per fax”, zegt mevrouw K.
„De fax in Moskou is stuk. Via de Russische post is zo’n verzoek maanden onderweg. Is er geen mouw aan te passen?”, vraag ik aan mevrouw K.
„Nee.”
„Kan ik bij u op gesprek komen om een en ander nader uit te leggen?”
„Nee.”

Mevrouw K.
Dan maar zo. Ik stel een Duitstalige brief op en mail die naar Moskou. Jeugdzorg daar zet de tekst vervolgens op het eigen briefpapier en mijn vrouw stuurt de envelop vanuit Moskou per DHL naar het Jugendamt in Kleef. Kosten: 60 euro. Dankzij track & trace weet ik dat de brief op 29 augustus bij het Jugendamt arriveert, één dag na verzending. Vervolgens is het stuk daar intern een week onderweg naar het bureau van mevrouw K.

September 2017. Telefoon. „Ik kom donderdag bij u langs”, zegt mevrouw K., monter als altijd. Later, als haar verslag af is, vertelt mevrouw K. dat ze het naar Moskou gaat sturen. Per post. 

„Niet doen. De Russische post is onbetrouwbaar. Kunt u het naar Moskou mailen?”
„Mag niet.”
„Kan ik een kopie krijgen?”
„Mag niet.”
„Kunt u het dan met spoed per DHL opsturen? Ik betaal de kosten.”
„Ik zal het mijn chef voorstellen.”

De dinsdag erna vertelt mevrouw K. dat de brief via de Deutsche Post verstuurd is. En daarginds dus bij de Russische posterijen terecht zal komen.
Na een dag puzzelen weet ik hoe je een brief uit Duitsland in Rusland online kunt volgen. De brief ligt in Sjarapovo, 41 kilometer buiten Moskou. Al zeven dagen. Er zit geen beweging in. Mijn vrouw Lena, nog altijd in Rusland, belt de Russische post.
„Oh, dan ligt de brief bij de douane”, meldt een dame daar. „En voor de douane geldt een onbeperkte tijdslimiet.”
Raad van vrienden: „Vraag de chef van het Jugendamt in Kleef om hulp.” En: „Schakel een advocaat in.”
Aan chef U. van het Jugendamt mail ik: ‘Ik zou u zeer erkentelijk zijn als u het verslag van uw medewerkster K. nogmaals naar Moskou zou willen sturen, deze keer per DHL. Ik betaal.’
Reactie van chef U., laatste hoop van weeskinderen: noppes.

Advocaat
Een advocaat in Kleef is bereid voor een bedrag van 200 tot 300 euro druk uit te oefenen op het Jugendamt in Kleef. Ze schrijft een brief. Er volgt een stilte van een week.

„Ik heb met chef U. gesproken”, zegt de advocaat, „en die zei dat jullie er met die brief nog lang niet zijn. Adoptie in een derde land duurt heel lang en Rusland doet er heel moeilijk over.”
Ik sta perplex. De advocaat en chef U. spreken uitgebreid over internationale adoptie, terwijl het geen adoptiezaak is. Het gaat om voogdij en Lena is in Moskou al tot voogd benoemd.
Maximaal 300 euro zou de advocaat rekenen. Maar er blijkt een wonderbaarlijke vermenigvuldiging plaats te hebben gevonden. Op de mat valt een rekening van 1.005,25 euro. Na mijn bezwaar krimpt de rekening spontaan tot het oorspronkelijke bedrag.
Opeens komt in Rusland de Duitse brief in beweging. Op een zaterdag blijkt het stuk te zijn beland in een postkantoor waar de Moskouse jeugdzorg hem kan afhalen.

Maandag. Lena wacht en wacht en wacht. Ze belt jeugdzorg. „Wij weten van niks”, zegt haar contactpersoon. „We hebben geen bericht gekregen.”

Rare snuiter

Lena loopt naar het postkantoor en informeert naar een brief uit Duitsland.
„Ja, die ligt hier”, zegt een dame, „maar ik weet niet wat ik ermee moet.”
Wat blijkt? Mevrouw K. van het Jugendamt heeft het stuk niet gericht aan jeugdzorg Moskou maar aan de Russische Federatie. Alsof je een brief aldus adresseert: aan het Koninkrijk der Nederlanden, Bosbesstraat 9, Nijmegen.
In het postkantoor biedt Lena aan om het stuk in ontvangst te nemen.
„En wie bent u dan wel?”
„Ik ben van jeugdzorg”, liegt mijn vrouw. Het voelt goed.
De dame kijkt argwanend. „Wat is uw functie?”
„Assistente.”
„Assistente van wie?”
„Van de inspecteur.”
„Alstublieft. En neemt u de overige post ook maar mee.”
Mijn eega zet een handtekening. Haar ID hoeft ze niet te tonen.

Lena brengt het stuk naar jeugdzorg Moskou, die het stuk onmiddellijk teruggeeft, zodat mijn vrouw en ik de Duitse tekst in het Russisch kunnen vertalen.
De brief die wij van het Jugendamt niet mochten zien, is nu in ons bezit. De woning is in orde, staat erin, maar de bewoner is een rare snuiter. ‘Belachelijk veeleisend. Hij snapt niks van ons werk.’ Je zult als kind maar afhankelijk zijn van dit clubje.



LEES SPRINGLEVEND024 ONLINE!