‘Dat oordeelloze heb ik van mijn Nijmeegse oma’

Joris Linssen

‘Dat oordeelloze heb ik van mijn Nijmeegse oma

Programmamaker Joris Linssen (58) is geboren in Nijmegen. Hij woonde er maar anderhalf jaar. Ook heeft hij een Nijmeegs verleden als actievoerder en kraker. En zijn Nijmeegse oma speelde een belangrijke rol in zijn leven. Ze was zelfs een tijd zijn penvriendin.

Tekst Hans Bouwman • Foto Ralph Schmitz

Joris Linssen

Dat hij weer even terug is in Nijmegen, is leuk, maar niet ongewoon. Presentator, regisseur en zanger Joris Linssen (58) komt nog regelmatig in de stad waar hij werd geboren en zo’n anderhalf jaar in de Beverweg woonde. Inmiddels woont hij in de Utrechtse multiculturele wijk Lombok. “Ik heb wel zeker Nijmeegse roots waar ik blij mee ben en trots op ben.”

Vanuit Nijmegen verhuisde het jonge gezin eind jaren zestig naar Breugel omdat pa Linssen, docent Nederlands, een baan kreeg in Eindhoven. Toen Joris zes was, verhuisde het gezin naar Eindhoven, waar zijn moeder, inmiddels gescheiden, nog steeds in het ouderlijk huis woont.

“Als kind hield ik heel erg van levensverhalen. Ik las vanaf mijn achtste alles wat los en vast zat. Ook wereldliteratuur. Ik hield van avonturenboeken, van mythen en sagen.

Boeken met een hoofdrolspeler die allemaal louterende avonturen meemaakt en vaak in een groepje het avontuur tegemoet gaat en dan heel veel tegenslagen overwint. Van de boeken van Thea Beckman was ik helemaal weg, zoals Kruistocht in spijkerbroek en Geef me de ruimte!. Ik denk dat ik uiteindelijk ook geschiedenis ben gaan studeren vanwege haar boeken. Ik ben eigenlijk altijd op kruistocht in spijkerbroek gebleven, ik probeer nog steeds avonturen mee te maken en het liefst in een groepje dat samen aan te gaan. Maar ik loop wel graag voorop.”

Oma-moeder
Een belangrijk persoon in zijn leven is zijn Nijmeegse oma, vertelt Linssen. “Als kind ging ik iedere twee weken naar Nijmegen of naar Gendt waar mijn moeder vandaan kwam. Mijn oma was echt een huisvrouw met een bloemetjesjurk die de Becelbakjes bewaarde om de kliekjes in te doen. Zij was een en al hartelijkheid en liefde. Toen ik een jaar of zestien was, ging ik heel vaak met een punkvriendje van me in Nijmegen actievoeren en dan logeerde ik vaak bij oma. Zij vond het heel grappig dat ik daar met kettingen om me heen en blond geverfd haar actie kwam voeren.”

Linssen was in die tijd, zoals hij zegt, een parttime Nijmeegse actievoerder. “Eerst anderhalf uur met de bus vanuit Eindhoven naar Nijmegen om daar actie te voeren. Dat was in de tijd van de paraplufabriek en de Westland Hypotheekbank. Daar maakten wij muziek in de oude kluis.”

De paraplufabriek in de Van Oldenbarneveltstraat was in de jaren zeventig een van de bekendste krakersbolwerken van de stad, evenals de toenmalige Westland Hypotheekbank op de hoek Sint Annastraat/Groesbeekseweg.

“Ik deed allemaal dingen die mijn oma gek vond, maar daar had ze geen oordeel over. Dat oordeelloze heb ik van haar. Mijn ouders waren veel meer uitgesproken; de jaren zeventig was meer zwart-wit, voor en tegen, net als nu een gepolariseerde tijd. Mede door Taxi ben ik steeds minder bevooroordeeld geworden.”

Linssen studeerde geschiedenis in Utrecht, maar ook in die tijd bleef de hechte band met zijn oma. “Zij was toen mijn penvriendin. Ik schreef haar heel uitgebreide brieven over mijn leven en zij stuurde dan een kaartje terug van hoe het weer was geweest die dag en zo. Heel ontroerend voor mij om contact te hebben met deze hele warme, lieve vrouw.”

Oma-moeder, zoals ze werd genoemd, overleed zo’n 35 jaar geleden; de herinnering aan haar is echter levend. “Als ik als jongetje bij haar logeerde in de Marterstraat sliep ik aan de voorzijde.
’s Morgens om een uur of vijf hoorde ik altijd een brommer aankomen. Ik heb nog steeds als ik een brommer hoor, dat ik aan mijn oma denk. Dat heb ik ook met duiven. Er zaten altijd duiven. Nog steeds als ik een duif hoor koeren – ik heb een beetje een romantische ziel – denk ik aan mijn oma, dat ze me even de groeten doet…”

Solidariteit
Linssen heeft twee dochters en drie pleegkinderen; de jongste, een zoon van 19, woont nog thuis. De BN’er  houdt niet van materiële dingen, woont in een rijtjeshuis in Utrecht, speelt graag een potje zaalvoetbal, houdt van pianospelen, lezen (“veel te weinig”) en muziek. Hij is opgegroeid in een gezin waar veel muziek werd gedraaid zoals van The Byrds en Fleetwood Mac. Als punker maakte hij zelf muziek en had als zestienjarige zijn eerste optreden met een punkband in Valkenswaard. “Optreden geeft vrijheid en grenzen vallen weg. Ik raakte ook verslaafd aan de rush van het optreden en ben eigenlijk altijd verslaafd gebleven aan de zucht van de zaal.” Tot een jaar geleden trad hij zo’n tachtig keer per jaar op met de mariachiband Caramba. “Toen ben ik gestopt, het was volbracht. De cirkel was rond. Als bij een game, ik had alle levels gehaald.”

Terugkijkend zegt Linssen dat hij een buitengewoon fijne jeugd heeft gehad. “Vrij en liefdevol. Mijn ouders gaven mij en mijn zus de vrijheid om onze fouten te maken en het zelf een beetje uit te zoeken. Maar zij stonden altijd voor ons klaar. Wat ik meegenomen heb is de manier van omgaan met je kinderen, onvoorwaardelijke steun en los kunnen laten. Dat gevoel van solidariteit met mensen die in de hoek zitten waar de klappen vallen, heb ik met de paplepel ingegoten gekregen. Dat gevoel heb ik nog steeds heel erg. Ik kan slecht tegen onrecht en wil opkomen voor mensen die het moeilijk hebben.”

Huilen
Met ingang van dit seizoen is Linssen een van de drie presentatoren van het tv-programma Spoorloos waarin mensen die elkaar uit het oog verloren zijn of zelfs nog nooit hebben ontmoet, bij elkaar worden gebracht. Een heftig programma, zegt Linssen. “Ik maak wel het een en ander mee bij Hello Goodbye; dan hoor ik soms zulke heftige emotionele verhalen, dat ik volschiet. Maar ik ben dan ook ‘in functie’. Ik realiseer me goed dat het niet mijn verdriet is. Ik merk bij Spoorloos dat het een enorm heftig programma is. Je bent soms een week samen in een ander land en je hebt heel diepe gesprekken. Bij een reportage schiet ik soms drie, vier keer vol en af en toe sta ik bijna te huilen. Niet uit verdriet, maar uit medelevendheid.”

Huilen uit verdriet gebeurt zelden bij hem; de laatste keer was bij een ademsessie waaraan hij meedeed voor het programma Boeddha in de polder. Hij werd overspoeld door een enorme golf van eigen verdriet om de dood van zijn stiefvader Louis. Linssen vertelt dat hij tijdens de laatste uren van Louis aan zijn bed zat en hij onverwachts bijkwam. “Hij vroeg: wat gebeurt er allemaal? De man was altijd bezig geweest met overleven en ik kon hem op dat moment niet voor de gek houden. Dus ik heb gezegd: Louis je bent aan je laatste reis begonnen. Je bent aan het sterven.”
Na een zeven seconden tellende ‘oerhuil’ waarin het besef van de naderende dood diep tot hem doordrong, volgende een intiem moment tussen Louis en zijn vriendin, de moeder van Joris, waarin zij liefdevol afscheid namen. “Later kwam ook Louis’ dochter, mijn stiefzus, om afscheid te nemen. Toen ik aan de beurt was, viel hij helaas weer weg. Later realiseerde ik me dat ik op dat moment eigenlijk de rol van presenator of regisseur had genomen. Bij die ademsessie voelde ik weer dat moment en kwam dat verdriet, dat ik toen niet gehad had omdat ik alles aan het regelen was, er eindelijk uit. Ik werd eindelijk de liefhebbende stiefzoon van Louis. Heel bijzonder om mee te maken”, zegt Linssen geroerd.



LEES SPRINGLEVEND024 ONLINE!