In het verzet, zou ik dat durven?

Brenda Meuleman schrijft Nijmeegse oorlogsroman

‘In het verzet, zou ik dat durven?’

Moet ik wel een oorlogsboek schrijven, er zijn er al zoveel, dacht Brenda Meuleman. Toch schreef ze een roman over drie vrouwen in het Nijmeegse verzet. “Juist omdat het verhaal van Nijmegen in de oorlog, en vooral dat van de vrouwen, wat ondergesneeuwd is. Terwijl we de verhalen van bijvoorbeeld Rotterdam en Arnhem wél kennen.”

Tekst Marlies Mielekamp Foto Ralph Schmitz

Dat Brenda Meuleman met ‘Ik zie je aan de overkant’ haar vierde historische roman zou schrijven, leek niet logisch. Ze begon met een studie bedrijfscommunicatie aan de Radboud universiteit en werkte ook een tijd als accountmanager. “Maar ik voelde me in de wereld van de commercie niet zo thuis en zocht meer verdieping”, legt ze uit. “Omdat ik inmiddels ook in de zaak van mijn man werkte die een groothandel in kunst en antiek heeft, ben ik weer naar de universiteit gegaan en uit interesse kunstgeschiedenis en archeologie gaan studeren.”

Haar man is Arnold Wegh, een man die velen kennen als de slimme onderhandelaar uit het televisieprogramma ‘Van onschatbare waarde’. “Uiteindelijk bleek mijn kennis niet zo’n interessante toevoeging in de handel met bedrijven”, vertelt Brenda. “Daar gaat het vooral om commerciële kennis. Particulieren vinden het soms wel leuk om meer over de achtergrond en de betekenis te weten van een kunstobject.”

Keizer Augustus
Uiteindelijk leidde die studie haar wel naar het schrijverschap. Haar eindscriptie ging namelijk over de beeldtaal van keizer Augustus. Tijdens het onderzoek kwam ze erachter dat hij een dochter had die op vrij jonge leeftijd door haar vader werd verbannen. Brenda: “Een jaar of vijf na die studie volgde ik schrijfcursussen en stuurde ik ook verhalen in naar schrijfwedstrijden waarbij ik af en toe succes had. Toen bedacht ik me dat ik een roman wilde schrijven over deze dochter van Augustus, Julia. Waarom ze precies verbannen was, is nooit helemaal duidelijk geworden, maar er werd wel van alles gefluisterd. Dat heb ik als basis genomen voor mijn boek. Ik heb dat verhaal verteld vanuit het oogpunt van een slavin.”

Dat alle vier haar boeken historische romans zijn is geen bewuste keuze. “Ik wilde vooral het verhaal vertellen en zo ben ik als het ware in dat genre gerold”, legt ze uit.  “Ik vind het heerlijk om uitgebreid research te doen en me in de historie te verdiepen. Ik bijt me ergens in vast en wil dat de dingen kloppen. Als het lukt, vind ik dat fantastisch. Blijkbaar past dit genre bij mij.”

Vier personages
Voor ‘Ik zie je aan de overkant’ las ze een lange lijst aan boeken, onder meer de titels van Bart Janssen, die  interviews deed met nabestaanden van slachtoffers van het bombardement op Nijmegen. “Maar mijn boek gaat niet zo zeer over het bombardement op Nijmegen”, betoogt ze, “ik heb me toegespitst op Market Garden en de verhalen van verzetsvrouwen. Anneke Nolet schreef een mooi boek over verzetsvrouwen in Nijmegen, daar had ik veel aan.”

Oorspronkelijk wilde Brenda haar boek laten gaan over Claar en Hanna, twee zussen als hoofdpersonages in het boek. “Maar gaandeweg raakte moeder Antonia er ook bij betrokken. Omdat ik haar vroedvrouw maakte, kon ik haar door Nijmegen laten fietsen, waardoor ik het verhaal op meerdere plaatsen kon laten plaatsvinden. En de vierde figuur, de Amerikaanse parachutist Walter, wilde ik eigenlijk pas in het midden bij het verhaal betrekken, maar de uitgever raadde me aan dit al in het begin van het boek te doen. Ik heb dus vier personages verzonnen, maar alles wat in die tijd gebeurt, klopt historisch.”

Berchmanianum
Brenda wist vanaf het begin hoe ze het boek wilde laten aflopen. Maar gaandeweg kwam ze op verhaallijnen die ze bij de start nog niet had bedacht. “Ik ontdekte dat het Berchmanianum in de laatste fase van de oorlog werd ingericht als noodhospitaal voor de 82e luchtlandingsdivisie van de geallieerden. Oorspronkelijk hadden de Duitsers het bezet om er meisjes die zwanger waren geworden van Duitse soldaten, hun kinderen te laten baren: het zogeheten Lebensborn project. Daar is het echter nooit voor gebruikt. Zo kon ik Hanna als verpleegster laten overplaatsen van het Canisius naar het Berchmanianum.”

Hoe Brenda hier een nieuwe verhaallijn van maakt, merkt de lezer vanzelf. Moeder Antonia ontmoet de geallieerde parachutisten als ze naar Groesbeek moet om haar zwangere zus te helpen. Het boek eindigt op een cruciaal moment dat tot de verbeelding speelt en uiteindelijk komen alle verhaallijnen bij elkaar. “Het verhaal eindigt op 20 september 1944, maar de soldaten hadden nog een lange weg te gaan voordat Nederland bevrijd werd”, vertelt de schrijfster.

Veel drama
Ook voor Nijmegen was niet alles meteen over. “Het begon met het bombardement, daarna volgde operatie Market Garden waarbij veel straten in brand werden gestoken. Op 2 oktober  1944 werd de kapokfabriek in de De Ruyterstraat getroffen door bommen waarbij tientallen mensen in de schuilkelder omkwamen. Daarna bleef Nijmegen in de frontlinie liggen waarbij ook nog de nodige doden vielen. Mensen moeten toen enorme trauma’s hebben opgelopen”, denkt Brenda.

Juist daarom wilde de schrijfster het verhaal van Nijmegen brengen. “Dat is een beetje ondergesneeuwd in de geschiedenis en is vaak regionaal gebleven. Ook het verhaal van verzetsvrouwen is niet algemeen bekend. Bij herdenkingen merk ik dat het oorlogsverhaal van Nijmegen bij veel mensen nog hoog zit. Er is in het jaar 1944 ontzettend veel gebeurd. In mijn verhaal heb ik het afgebakend: het speelt zich af in de tien dagen rondom operatie Market Garden. Daardoor krijg je een snelkookpaneffect waardoor er veel drama in korte tijd plaatsvindt. Want als je dan een oorlogsverhaal vertelt, moet je wel zorgen dat het spannend is.”

In het boek is Claar degene die bewust voor het verzet kiest. Antonia komt erin terecht omdat ze een jongetje in het huis van de buren vindt dat ze opvangt. Verpleegster Hanna raakt erbij betrokken omdat Claar haar vraagt uniformen van Duitse soldaten te stelen die in het Canisiusziekenhuis liggen. Brenda: “Hanna is bang , toch doet ze het. Zo was het vaker binnen gezinnen: de een is banger dan de ander. Het wás ook extreem risicovol, want aan het einde van de oorlog konden verzetsstrijders zonder proces standrechtelijk worden geëxecuteerd. Dat hing boven hun hoofden. Oorlog doet wat met de relaties binnen een gezin. Wat als de een wel voor het verzet kiest en de ander niet? En hoe kwam het dat  gewone mensen onder bepaalde omstandigheden toch boven zichzelf uitstegen? Dan komt onvermijdelijk de vraag bij jezelf op: Zou ik dit kunnen? Of durven?”

Brenda Meuleman (52) groeide op in Bemmel. Ze doorliep het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen en studeerde bedrijfscommunicatie en kunstgeschiedenis aan de Radboud Universiteit. Tegenwoordig werkt ze samen met haar man Arnold Wegh in zijn groothandel  in kunst en antiek. Die staat in het uiterste noorden van Nijmegen, het vroegere Oosterhout, waar ze samen met hun twee zoons naast wonen.

In 2016 verscheen haar eerste historische roman, Het verraad van Julia. Daarna volgden in 2017 Felle streken over de kunstschilder Antonie van Dijck en in 2021 Engel van Mesopotamië over de Britse ontdekkingsreiziger Helen King.

Haar laatste boek is Ik zie je aan de overkant (Uitg.: Luitingh Sijthoff) dat zich afspeelt tijdens de tweede wereldoorlog vlak voor en tijdens Operatie Market Garden. Het beschrijft die dramatische gebeurtenissen gezien door de ogen van drie Nijmeegse vrouwen, een moeder en haar twee dochters, en een Amerikaanse parachutist.  Zij plegen soms bewust en soms bij toeval verzetsdaden. Dit heeft grote gevolgen voor de verhoudingen binnen dit gezin en uiteindelijk voor hun eigen leven.



LEES SPRINGLEVEND024 ONLINE!